Lokale overheden

  • Wie is wie?
  • Lokaal mobiliteitsbeleid
  • Mobiliteitsbrief
  • Thema's
  • Richtinggevend kader
  • Aanvullende reglementen
  • Meer
    • Mobiel Vlaanderen
    • Mobiliteitsplan

    Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan
    Intraductie

    De sneltoets heeft als doel het huidige mobiliteitsplan te toetsen op zijn actualiteitswaarde en richting te geven aan het toekomstige gemeentelijk mobiliteitsbeleid.

    • Wat betekent de sneltoets?
    • Welke gemeentelijke mobiliteitsplannen komen voor een sneltoets in aanmerking?
    • Wanneer wordt de sneltoets het best uitgevoerd?
    • Wie voert de sneltoets uit?
    • Welke uitkomst kan de sneltoets opleveren?
    • Wat doet de Regionale mobiliteitscommissie (RMC) bij de sneltoets?
    • Wordt de sneltoets gesubsidieerd door de Vlaamse overheid?

    Wat betekent de sneltoets?

    Het Decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid , stelt dat het gemeentelijk mobiliteitsplan ten minste in de eerste helft van elke bestuursperiode wordt geëvalueerd. Dat kan gebeuren aan de hand van de sneltoets.

    Het formulier van de sneltoets (inclusief beknopte toelichting) vindt u hier.

    In essentie staat de sneltoets voor een korte, relatief eenvoudige evaluatie van het mobiliteitsplan aan de hand van een vragenlijst, waarbij drie vragen worden overlopen:

    1. Hoe is de planningscontext veranderd sinds de conformverklaring/bekendmaking van het huidige mobiliteitsplan? Zijn er andere beleidsdomeinen/-plannen (van de lokale én hogere overheden) waarop er moet worden afgestemd?
    2. Kunnen de actoren zich nog vinden in de doelstellingen van het beleidsplan? Staan ze nog nadrukkelijk en onverdeeld achter de realisatie van dat plan?
    3. Zo ja, zijn er dan thema’s, deelaspecten die in het bestaande mobiliteitsplan onbehandeld gebleven zijn en/of onvoldoende zijn uitgewerkt? Welke?

    Welke gemeentelijke mobiliteitsplannen komen voor een sneltoets in aanmerking?

    Het decreet bepaalt dat de gemeentelijke mobiliteitsplannen die zes jaar oud worden, geëvalueerd moeten worden. Maar ook gemeentelijke mobiliteitsplannen die op andere momenten vatbaar kunnen zijn voor een gehele of gedeeltelijke herziening komen in aanmerking voor de sneltoets (Zie ook: Wanneer wordt een sneltoets best uitgevoerd?).

    De bepaling van de termijn van zes jaar is gebaseerd op het feit dat het vastgestelde beleidsscenario niet eeuwig ongewijzigd kan blijven ook al ging men uit van een planhorizon van 10 jaar. Nieuwe ontwikkelingen of beleidskeuzes in andere beleidsdomeinen dienen te worden getoetst aan het gekozen scenario. Ook het mobiliteitsbeleid van de Vlaamse overheid zelf moet van tijd tot tijd bijgestuurd worden, onder impuls van nieuwe uitdagingen, doelstellingen en verwachtingen.

    De lokale besturen worden gevraagd om de sneltoets en haar uitkomst voor advies voor te leggen aan de Regionale Mobiliteitscommissie (RMC), ten laatste zes jaar na de conformverklaring/bekendmaking van het (voorgaande) gemeentelijke mobiliteitsplan. (Zie ook: Wat doet de RMC bij de sneltoets?)
    Is het advies over de gepresenteerde sneltoets gunstig, dan kan worden gestart met de verdere procedure afhankelijk van het te volgen spoor (Zie ook: Welke uitkomst kan de sneltoets opleveren?).

    Een sneltoets die ongunstig wordt geadviseerd, moet worden overgedaan.

    Wanneer wordt de sneltoets het best uitgevoerd?

    Een plancyclus van maximaal 6 jaar maakt het mogelijk de planperiode af te stemmen op de gemeentelijke legislatuurperiode. Een lokaal bestuur voert dan het best zo spoedig mogelijk bij de aanvang van een nieuwe legislatuur de sneltoets uit. Door de sneltoets weet het bestuur of het gemeentelijk mobiliteitsplan moet worden bijgestuurd of kan worden bevestigd (zie 2.4).
    Zijn er andere aanleidingen om het gemeentelijk mobiliteitsplan te ‘sneltoetsen’?
    Ook op een ander ogenblik tijdens de legislatuur kan de planningscontext zo grondig veranderen dat een toetsing van het gemeentelijk mobiliteitsplan aan de nieuwe planningscontext aangewezen is.
    Een nieuwe planningscontext kan bijvoorbeeld ontstaan door:

    • de inwerkingtreding van een gemeentelijk planningsdocument in een ander beleidsdomein dat interfereert met mobiliteit, zoals een Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS), een Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP), enz…;
    • een nieuw bovenlokaal planningsinstrument, zoals het Mobiliteitsplan Vlaanderen;
    • de komst van een grootschalig, strategisch project;
    •  …

    Wie voert de sneltoets uit?

    De sneltoets wordt uitgevoerd in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC). De vragenlijst kan vooraf voorbereid worden door de gemeentelijke mobiliteitsambtenaar, die voor omkaderende begeleiding altijd een beroep kan doen op de mobiliteitsbegeleider van de Vlaamse overheid (afdeling Beleid Departement Mobiliteit en Openbare Werken).

    Omdat men bij de opmaak van de sneltoets stilstaat bij de gewijzigde planningscontext en nagaat of de afstemming nodig is met andere beleidsdomeinen/-plannen, is het wenselijk om ook andere gemeentelijke diensten hierbij te betrekken: de omgevingsambtenaar, de milieu- of duurzaamheidsambtenaar,...

    Over de belangrijke vragen uit de sneltoets wordt naar consensus gestreefd in de GBC.

    Welke uitkomst kan de sneltoets opleveren?

    De bespreking van het bestaande gemeentelijk mobiliteitsplan in de GBC aan de hand van de sneltoets kan resulteren in drie sporen die kunnen worden gevolgd met het oog op het toekomstig gemeentelijk mobiliteitsplan:

    • Spoor 1: Vernieuwen. Minstens één van de leden van de GBC staat niet meer nadrukkelijk en onverdeeld achter het beleidsplan. Een aantal strategische keuzes wordt in vraag gesteld. De conclusie is dan dat het hele beleidsplan aan herziening toe is.
    • Spoor 2: Verbreden/Verdiepen. De leden staan nog wel nadrukkelijk en onverdeeld achter het beleidsplan. Ze zijn van oordeel dat bepaalde relevante mobiliteitsthema’s in het plan niet aan bod gekomen zijn of alleszins te oppervlakkig werden behandeld. Ze willen de ontbrekende thema’s aan het plan toevoegen of de slechts oppervlakkig behandelde thema’s verder uitdiepen. We spreken dan over verbreding (= thema’s toevoegen) of verdieping (= thema’s verder uitwerken) van het mobiliteitsplan.
    • Spoor 3: Bevestiging van het beleidsplan - Actualisering van het actieprogramma. De GBC stelt vast dat het beleidsplan nog gedragen wordt door alle leden en nog voldoende krachtig en actueel is. Alleen het actieprogramma moet worden geactualiseerd (sommige acties hebben wat vertraging opgelopen of moeten opnieuw begroot worden).

    Wat doet de regionale mobiliteitscommissie (RMV) bij de sneltoets?

    De voorzitter van de GBC maakt de resultaten van de sneltoets samen met de GBC-verslagen over aan de RMC.

    De mobiliteitscommissie gaat na of de sneltoets correct werd uitgevoerd en of de leden van de GBC  consensus bereikt hebben over het te volgen spoor.

    De mobiliteitscommissie neemt ook kennis van de afspraken m.b.t. het gekozen spoor dat de GBC voor ogen heeft met het gemeentelijk mobiliteitsplan. Na bespreking in de mobiliteitscommissie verleent de kwaliteitsadviseur een advies over  de sneltoets, inclusief het gekozen spoor.

    De RMC kan daarnaast ook het verdere planningsproces doorlichten, waarbij dan eventueel per fase een advies wordt uitgebracht over de inhoud van de overeenkomstige nota, de procedure voor de volgende fase in het planningsproces:

    • bij spoor 1: de oriëntatienota, de synthesenota en het beleidsplan
    • bij spoor 2: de verkenningsnota, de uitwerkingsnota en het beleidsplan

     

    De RMC zal later het resultaat van de integratie van de fasen, met name het ontwerp van mobiliteitsplan doorlichten. Het ontwerp van mobiliteitsplan wordt samen met het resultaat van het openbaar onderzoek of andere vormen van participatie voorgelegd. Na de bespreking in de mobiliteitscommissie verleent de kwaliteitsadviseur een advies. Het advies geeft aan of het ontwerp van mobiliteitsplan conform is aan de relevante regelgeving zoals het decreet van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, en gewijzigd bij het decreet van 10 februari 2012, en het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, de bijhorende uitvoeringsbesluiten en het vastgesteld Mobiliteitsplan Vlaanderen.

    Het geactualiseerd beleidsplan (spoor 3) dient niet voor advies aan de RMC te worden voorgelegd. Het betreft hier een actualisatie van het actieplan die uitvoering geeft aan het bestaand mobiliteitsplan waarvan de visie en doelstellingen niet zijn gewijzigd. Het is van belang dat het aangepast actieprogramma in consensus is aangenomen in de GBC. De definitieve versie wordt aan de GBC-leden en de voorzitter van de RMC overgemaakt.

    Wordt de sneltoets gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid?

    De sneltoets is een relatief eenvoudige procedure die niet veel tijd vergt. De basis ervoor zijn de visies en principes van het lokale bestuur zelf. Dit instrument kan dan ook gemakkelijk door de gemeenten zelf worden gebruikt, zonder de ondersteuning van een studiebureau. Om die redenen werd beslist geen subsidiëring te verbinden aan het uitvoeren van de sneltoets.

    Gemeentelijke begeleidingscommissie

    De GBC bestaat niet meer. Hun taken worden nu behartigd door de projectstuurgroep (PSG) . Meer info lees je in het artikel 'Met projecten naar de projectstuurgroep'.

    Klik hier voor meer informatie over de overlegorganen

    Regionale Mobiliteitscommissie

    De RMC bestaat niet meer. Hun taken worden nu behartigd door de projectstuurgroep (PSG) . Meer info lees je in het artikel 'Met projecten naar de projectstuurgroep'.

    sneltoets

    De sneltoets heeft als doel het huidige mobiliteitsplan te toetsen op zijn actualiteitswaarde en richting te geven aan het toekomstige gemeentelijk mobiliteitsbeleid.

    De sneltoets is een evaluatietool voor elk conform verklaard mobiliteitsplan. Er worden drie vragen in overlopen:

    1. Hoe is de planningscontext veranderd sinds de conformverklaring van het mobiliteitsplan? Zijn er andere beleidsdomeinen/-plannen (van de lokale én hogere overheden) waarop er moet worden afgestemd?
    2. Kunnen de actoren zich nog vinden in de doelstellingen van het mobiliteitsplan? Staan ze nog nadrukkelijk en onverdeeld achter de realisatie van dat plan?
    3. Zo ja, zijn er dan thema's, deelaspecten die in het bestaande mobiliteitsplan onbehandeld gebleven zijn en/of onvoldoende zijn uitgewerkt? Welke?

    De sneltoets kan resulteren in drie sporen:

      • Spoor 1: Vernieuwen van het gemeentelijk mobiliteitsplan.
      • Spoor 2: Verbreden-verdiepen van het gemeentelijk mobiliteitsplan.
      • Spoor 3: Bevestigen-actualiseren van het gemeentelijk mobiliteitsplan.

     

    Sneltoetsformulier (met toelichting):

    • Pdf-bestand om het sneltoetsformulier te bekijken of af te drukken:
      Formulier - Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan.pdf  (maart 2013)
    • Word-bestand om te downloaden en elektronisch in te vullen.
      Formulier - Sneltoets ter evaluatie van het gemeentelijk mobiliteitsplan.doc  (maart 2013)
    • Wat?
    • Mobiliteitsplan
    • Projecten
    • Kwaliteitszorg
    • Samenwerkingsovereenkomsten
    • Wetgeving en omzendbrieven
    • Overlegorgaan
    • Mobiliteitsbegeleiders
    • Projectsubsidies
    • Vragen en antwoorden

    Lokale overheden gebruikt cookies om uw surfervaring te verbeteren.

    Deze cookies zijn noodzakelijk om de website optimaal te laten functioneren. Als u op ‘Cookies aanvaarden’ klikt, aanvaardt u alle cookies op deze website. Meer info leest u in het privacy- en cookiebeleid van Departement Mobiliteit en Openbare Werken.