1. Inleiding

Het verbreden-verdiepen van het mobiliteitsplan is een methodiek met als doel om het bestaande mobiliteitsplan meer inhoud en diepgang te geven zonder het volledige proces van het mobiliteitsplan (oriëntatie – planopbouw – mobiliteitsplan) te doorlopen. De volledige aandacht kan gaan naar een beperkt aantal speerpunten, die in onderling overleg in de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) worden gekozen. Men kan nieuwe thema's toevoegen aan het mobiliteitsplan, maar evengoed bestaande thema's verder uitwerken. Dat is meteen de nuance tussen verbreden en verdiepen. Verder mag het verbreden-verdiepen als één geheel beschouwd worden en moet nergens onderscheid gemaakt worden tussen beide.

Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu.

Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema's. De geselecteerde thema's moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen en moeten een bijdrage leveren aan de realisatie van de initiële doelstellingen van het mobiliteitsbeleid in Vlaanderen zoals geformuleerd in Titel II van het mobiliteitsdecreet:

Titel II. - Missie, doelstellingen en beginselen
Art. 3. Het mobiliteitsbeleid is gericht op een duurzame mobiliteitsontwikkeling waarbij de mobiliteit wordt beheerd voor de huidige generatie zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij wordt aandacht besteed aan de integratie van en de synergie tussen sociale, ecologische en economische aspecten. De realisatie ervan steunt op een maatschappelijk veranderingsproces waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van de technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften.
Art. 4. Bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid beogen het Vlaamse Gewest, de eronder ressorterende diensten en agentschappen, de provincies, de gemeenten en de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen die in het Vlaamse Gewest belast zijn met taken van openbaar nut, de verwezenlijking van de volgende doelstellingen :
1° de bereikbaarheid van de economische knooppunten en poorten op een selectieve wijze waarborgen;
2° iedereen op een selectieve wijze de mogelijkheid bieden zich te verplaatsen, met het oog op de volwaardige deelname van eenieder aan het maatschappelijk leven;
3° de verkeersonveiligheid terugdringen met het oog op een wezenlijke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers;
4° de verkeersleefbaarheid verhogen, onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit;
5° de schade aan milieu en natuur terugdringen onafhankelijk van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit.
De overheden, diensten, agentschappen en rechtspersonen, vermeld in het eerste lid, houden bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid ook rekening met de volgende beginselen :
1° het STOP-beginsel, op grond waarvan de volgende rangorde wordt gerespecteerd voor de wenselijke mobiliteitsvormen :
a) de voetgangers;
b) de fietsers;
c) het collectieve vervoer;
d) het individueel gemotoriseerde vervoer;
2° het participatiebeginsel, op grond waarvan aan de burgers vroeg, tijdig en doeltreffend inspraak wordt verleend bij het voorbereiden, het vaststellen, het uitvoeren, het volgen en het evalueren van het mobiliteitsbeleid.

In Spoor 2 worden dus geen (volledig) nieuwe scenario's ontwikkeld; aanvullingen bij of een doorgroei van de vroegere scenario's kunnen wel.

De aanpak via de drie werkdomeinen (A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten, B: Netwerken per modus en C: Ondersteunende maatregelen) is ook in Spoor 2van toepassing.

Het resultaat van het verbreden-verdiepenproces is een opzichzelfstaand mobiliteitsplan dat de vorige versie volledig vervangt. Het is een strategisch mobiliteitsplan, een beleidsdocument; onderzoek voor en uitwerking van concrete projecten zijn hier niet op hun plaats. Daarvoor bestaan immers meer geëigende instrumenten zoals de start-, project- en unieke verantwoordingsnota's, MOBER's, masterplannen, streefbeelden, inrichtingsplannen, bewegwijzeringsplannen, ...

Omwille van de duidelijkheid en leesbaarheid volgt de GBC best de volgende stapsgewijze aanpak.

2. Stappenplan verbreden-verdiepen – Overzicht

spoor 2 - schema 1.jpg

3. Werkwijze en methodiek per stap

3.1 Algemeen

Bij verbreden-verdiepen worden drie fasen doorlopen met telkens een deelrapport als eindproduct dat kan worden voorgelegd aan de Regionale Mobiliteitscommissie (RMC). Enkel voor het finale rapport, het mobiliteitsplan is dit verplicht. We onderscheiden:

  • de verkenningsfase omvat de stappen 1 tot 5;
  • de uitwerkingsfase omvat de stappen 6 en 7;
  • het mobiliteitsplan omvat de stappen 8 tot 9.

De deelrapporten moeten minstens de hieronder beschreven elementen bevatten.

3.2 Verkenningsfase en verkenningsnota

De verkenningsfase heeft als finaliteit het planproces dat zal worden doorlopen voor het verbreden-verdiepen van het mobiliteitsplan ondubbelzinnig vast te leggen. Hiertoe worden allereerst de belangrijkste kenmerken en evoluties relevant naar mobiliteit toe geschetst en wordt een overzicht gegeven van de gewijzigde planningscontext. Vervolgens wordt de samenhang van de gekozen thema's onderling aangetoond en worden de thema's gepositioneerd binnen de doelstellingen en werkdomeinen. Tot slot wordt per thema beschreven wat het doel is, hoe men het thema verder zal uitwerken en wat het onderzoeksopzet is.

Stap 1: Uitkomst van de sneltoets

Uitkomst sneltoets = start verbreden-verdiepen

Indien voor Spoor 2 gekozen wordt, is de uitkomst van de sneltoets tegelijk het begin van of de input voor het verbreden-verdiepen. In de sneltoets maakt de GBC immers ook een selectie van doelstellingen en/of werkdomeinen waarrond ze wil verbreden-verdiepen.

Wijzigingen aangeven in de planningscontext

In de meeste gevallen zal het nodig zijn de wijzigingen in de planningscontext aan te geven, omdat die de verdere invulling bepalen. Dat is met name nodig wanneer hogere plannen (bijvoorbeeld een ruimtelijk structuurplan) van een latere datum zijn dan het bestaande mobiliteitsplan, of nieuwe plannen (bijvoorbeeld BPA's of RUP's) en ontwikkelingen zijn ontstaan.

De gewijzigde planningscontext zal in de meeste gevallen trouwens juist de directe aanleiding zijn om te verbreden-verdiepen en de basis vormen voor de selectie van de thema's. Om die reden is het zinvol om het verbreden-verdiepen te beginnen met een overzicht van de wijzigingen. Belangrijk is dat steeds de relevantie voor het mobiliteitsplan wordt geduid.

Uitkomst stap 1

De uitkomst van stap 1 is:

  • duiding van de bestaande toestand
    • Stand van zaken mobiliteitsplan (laatste bekendmaking / conformverklaring).
    • Belangrijkste kenmerken en evoluties binnen de gemeente.
    • Samenstelling GBC.
    •  ...
  • Overzicht van de wijzigingen in de planningscontext:
    • Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
  • Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan.
    • Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan.
    • BPA's, RUP's, ...
    • Mobiliteitsplan Vlaanderen
    • ...
  • Opsomming van de gekozen thema's uit de sneltoets

Voorbeeld
Een uitkomst van stap 1 zou er als volgt kunnen uitzien:

Gewijzigde planningscontext:

  • Voltooid provinciaal ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit).
  • Voltooid gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (met aanduiding consequenties voor mobiliteit).
  • Nieuwe RUP's (met aanduiding consequenties voor mobiliteit).
  • Nieuwe fietsroutenetwerken (functioneel en recreatief).

 

Overzicht van te verbreden-verdiepen doelstellingen en (sub)werkdomeinen en de concretisering naar verbredings-verdiepingsthema's:

  • Doelstelling milieu:
    ontwikkeling integraal milieuscenario, met maatregelen vanuit de verschillende werkdomeinen (eventueel in relatie met de Milieuovereenkomst thema mobiliteit).
  • Werkdomein A: Ruimtelijke ontwikkelingen en hun mobiliteitseffecten.
    • Mobiliteitseffecten verkaveling A: inschatting toename mobiliteit en capaciteitstoetsing op de ontsluitingsweg
    • Mobiliteitseffecten verkaveling B: inschatting toename mobiliteit en uitwerking langzaam verkeersroutes
    • Mobiliteitseffecten strategisch project X: inschatting mobiliteitsgeneratie en –effecten, en ontwikkeling maatregelen vervoersmanagement
  • Werkdomein B: Netwerken per modus.
    • Aanpassing wegencategorisering: actualisering wegencategorisering, wegwerken intergemeentelijke verschillen, uitwerking algemene vormtypologie per wegtype en uitwerking meerjarenprogramma conform de vormtypologie.
    • Routes zwaar vervoer: opmaak intergemeentelijk zoneringsplan +3,5 ton.
    • Parkeerplan: bezettingsgraadonderzoek en uitwerking gedifferentieerd tarievenplan, aangevuld met actualisering afbakening blauwe zone.
  • Werkdomein C: Ondersteunende maatregelen.
    • Handhaving; opmaak prioriteitenplan snelheidscontroles en zwaar vervoer.
    • Informatie: ontwikkeling visie rond bewegwijzeringsplan: opmaak aanzet en structuur voor bewegwijzeringsplan, conform nieuwe routering zwaar vervoer, met specifieke aandacht voor nieuwe bestemmingen en parkeerroutesysteem.
    • Campagnes: ondersteuning autoluwe schoolweek.

 

Knelpunten, kansen en doelstellingen

Knelpuntenkansen en doelstellingen worden weergegeven op een kaart (voorkeur), in een tekst of opgenomen in tabelvorm.

De doelstellingen zijn de vijf doelstellingen van het mobiliteitsplan Vlaanderen. Tenminste één hoofddoelstelling die betrekking heeft op het knelpunt wordt aangegeven. Ook kunnen alle betrokken doelstellingen worden aangegeven in orde van belangrijkheid.

Stap 2: Samenhang bepalen tussen de thema's

Verbreden-verdiepen: meer dan louter nieuwe thema's

Eén van de sterktes van het mobiliteitsplan is de integrale aanpak. Uiteraard moet die aanpak ook binnen Spoor 2 behouden blijven. Het verbreed-verdiept mobiliteitsplan streeft een duurzame mobiliteit na binnen het referentiekader van het Vlaams Gewest (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en Ontwerp-Mobiliteitsplan Vlaanderen). Hierin worden de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid bepaald: het vrijwaren van de bereikbaarheid, het garanderen van de toegankelijkheid, het verzekeren van de veiligheid, het verbeteren van de verkeersleefbaarheid en het terugdringen van de schade aan natuur en milieu.

Verbreden-verdiepen is ook meer dan enkel het aansnijden van nieuwe thema's. De geselecteerde thema's moeten een plaats krijgen in het scenario duurzame mobiliteit dat destijds in het mobiliteitsplan werd gekozen In Spoor 2 worden dus geen (volledig) nieuwe scenario's ontwikkeld; aanvullingen bij of een doorgroei van de vroegere scenario's kunnen wel.

De aanpak via de drie werkdomeinen: werkdomein A: ruimtelijke ontwikkelingen, werkdomein B: netwerken en werkdomein C: ondersteunende maatregelen wordt ook in Spoor 2 toegepast.

Bij elk thema of onderwerp geselecteerd als verbreding of verdieping van het mobiliteitsplan, moeten dus steeds de volgende vragen worden gesteld:

  1. Hoe positioneert het thema zich binnen de doelstellingen en werkdomeinen?
  2. Wat is de relatie met andere mobiliteitsthema's?

Een mogelijke aanpak vormen de verbredings-verdiepingsmatrices:

spoor 2 - tabel 1.jpg

Men plaatst het verbredings-verdiepingsthema in de tabelcel die men het meest toepasselijk vindt. Vervolgens duidt men de meest voor de hand liggende relaties aan waaraan men verder ook aandacht zal besteden. Dergelijke matrix wordt voor elk verbredings-verdiepingsthema opgemaakt. Het is zinvol dat een van de partners (i.c. de gemeente als "trekker" van de GBC of het studiebureau)dit op voorhand doet, waarna het in de GBC wordt besproken.

De matrices vormen in de eerste plaats een werkinstrument. Ze hoeven in geen enkel volgend officieel document te worden opgenomen. Ze zijn louter een middel voor de brainstorm, het verruimen van het denkproces, het stroomlijnen van de discussies binnen de GBC en het visualiseren van de inhoudelijke relaties.

Uitkomst stap 2

Stap 2 leidt dus tot een overzicht van de samenhang tussen de gekozen thema's en tot een positionering van de thema's binnen de doelstellingen en werkdomeinen.

Voorbeeld 1: vanuit werkdomein A: een nieuw strategisch-ruimtelijk project X
Stel: er komt een nieuw ziekenhuis in de gemeente. Door de verwachte grote verkeersimpact, maar ook door de mogelijkheden naar alternatief vervoer, is dit een strategisch-ruimtelijk project (werkdomein A(n)).

Belangrijkste doelstelling is om de bereikbaarheid te waarborgen en te verbeteren. Dat vormt de insteek. Vervolgens kan men de relatie met de overige werkdomeinen en doelstellingen aangeven. Dit is weergegeven in onderstaande matrix.

Opmerking: Het aantal onderlinge relaties is niet limitatief. De GBC kan relaties toevoegen naargelang men ze relevant vindt in de gegeven context. Zo zal verkeersveiligheid meer aandacht krijgen indien het ziekenhuis is gelegen langs een drukke gewestweg. Milieueffecten zullen belangrijker zijn als het ziekenhuis aan een natuurgebied grenst. In of nabij een binnenstad zal men dan weer het parkeren meer in detail moeten bekijken.

spoor 2 - tabel 2.jpg
Voorbeeld 2: vanuit werkdomein B: categorisering van wegen
Indien men wil verdiepen rond het thema "categorisering van wegen" komt men bijvoorbeeld tot de volgende matrix:

spoor 2 - tabel 3.jpg
Opmerking: afhankelijk van de specifieke context kan de GBC relaties toevoegen of weglaten. Maar het spreekt voor zich dat elke aanpassing of herziening van de wegencategorisering niet voorbij kan aan de nieuwe ruimtelijke planningscontext, de afbakening van woon- en verblijfsgebieden, routering zwaar vervoer, een aanpassing van de bewegwijzering. Tenslotte moet de wegencategorisering in de praktijk worden omgezet met specifieke maatregelen per wegtype én een snelheidsplan.

Voorbeeld 3: vanuit werkdomein C: opmaak van een visie rond bewegwijzering
Men kan ook vertrekken vanuit een concreet project, bijvoorbeeld met de ontwikkeling van een visie rond een nieuwe bewegwijzering voor de gemeente vanuit werkdomein C. Hoewel het misschien niet meteen de bedoeling is om een volledig uitgewerkt bewegwijzeringsplan te ontwikkelen binnen het verbreden-verdiepen, kunnen wel de krijtlijnen of de visie worden vastgesteld. Men kan dit in eerste instantie typeren als een ondersteunende maatregel in functie van de bereikbaarheid naar een specifieke doelgroep, met name automobilisten. Dat is weergegeven in onderstaande matrix:

spoor 2 - tabel 4.jpg
Opmerking: globaal genomen komen dezelfde relaties terug als bij de wegencategorisering, maar dan omgekeerd. Een bewegwijzeringsvisie is immers een van de logische uitvloeisels van de categorisering. Afhankelijk van de lokale noden en wensen kan de GBC een bijkomende bewegwijzering uitwerken voor de trage wegen, het voetgangersverkeer in het centrum, ...

Voorbeeld 4: vertrek vanuit een doelstelling Milieu
Stel: een gemeente wil met haar nieuw mobiliteitsplan inzetten op de doelstelling Milieu. Ze heeft sinds lang veel hinder van het geluid van een autosnelweg en stankoverlast van zwaar vervoer op de ontsluitingsweg naar de op- en afrit, die tevens door haar centrum loopt. Een mogelijk verbredings-verdiepingsschema voor dat aspect is weergegeven in onderstaande matrix:

spoor 2 - tabel 5.jpg

Stap 3: Aandachtspunten formuleren per thema

Aandachtspunten per thema

In de vorige stap werden de relaties aangegeven, uiteindelijk moeten die ook nominatief worden beschreven. Meer bepaald komt dat neer op het weergeven en beschrijven van de specifieke aandachtspunten naar de andere thema's (werkdomeinen en projecten) toe.. Een cruciale stap, want hier moet blijken hoe ver men op het integrale mobiliteitsbeleid wil doorwerken. Hoe meer integraliteit, hoe groter de kans om tot een hoger kwaliteitsniveau te komen.

Deze aandachtspunten worden geformuleerd onder diverse verschijningsvorm: (operationele) doelstellingen, taakstellingen en randvoorwaarden.


 

Operationele doelstellingen zijn concrete uitwerkingen van de strategische doelstellingen van het mobiliteitsbeleid op het schaalniveau van het gemeentelijke mobiliteitsplan. Deze worden kwalitatief (en al dan niet kwantitatief) beschreven volgens de SMART-methode: Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realiseerbaar, Tijdsgebonden. De operationele doelstellingen dienen ter evaluatie van het opgestelde beleidsscenario annex maatregelen.

Randvoorwaarden zijn zeer concreet en project gerelateerd, en kunnen een dwingend of toch nog voluntair karakter hebben. Deze geven een visie of mening van een of meerdere actoren weer die moet worden meegenomen bij verdere studie, die het mobiliteitsplan overstijgt.

Taakstellingen geven weer welke actor wat moet gaan doen. Het zijn to do's die doorgaans letterlijk kunnen worden overgenomen in een actieprogramma. Een dergelijk detailniveau is eigenlijk nog niet gewenst in de verkenningsfase.



Uitkomst stap 3

Doel van stap 3 is dat per verbredings-verdiepingsthema aandachtspunten per thema worden vastgelegd.

Voorbeeld

Naast de hieronder weergegeven tabel is vanuit de gegeven voorbeelden de voorgestelde typering aangegeven, dit om het verschil tussen doelstelling, taakstelling en randvoorwaarde te illustreren.

spoor 2 - tabel 6.jpg

Stap 4: Uitwerken van de gekozen thema's

Onderzoekbaar maken van het thema

In deze stap wordt per gekozen thema een gedetailleerde onderzoeksopzet ontwikkeld. Het inschatten van het benodigde werk per verbredings-verdiepingsthema moet de GBC in staat stellen een verder werkplan, timing en kostenraming te maken met het oog op een eventuele uitbesteding van het onderzoek, of de planning van haar eigen activiteiten. Bovendien is een degelijk uitgewerkt plan van aanpak ook noodzakelijk om de verkenningsfase (eventueel) te laten beoordelen door de RMC.
In het plan van aanpak moet per verbredings-verdiepingsthema afzonderlijk de onderstaande punten zeker aan de orde komen.

  • De probleemstelling per thema: een zo concreet mogelijke omschrijving van het probleem.
  • De doelstelling: wat willen we bereiken.
  • De concrete onderzoeksvra(a)g(en) per thema: wat moet ik weten om het probleem aan te pakken en het gestelde doel te bereiken?
  • Welke gegevens zijn reeds beschikbaar, bruikbaar en relevant?
  • Welk onderzoek is nodig en hoe ga ik hierbij te werk? Dit komt neer op een gedetailleerde onderzoeksopzet per thema, met aanduiding van de te gebruiken methoden en technieken, eventueel timing, personeelsinzet, ... (bijvoorbeeld intensiteitstelling, snelheidsmeting, parkeerduuronderzoek, ...).
  • De wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt: Hoe worden de gegevens gebruikt om te komen tot een beleidsvisie rond dit thema? In tegenstelling tot de vaak algemene formulering van de doelstellingen, wordt hier op een zo concreet mogelijke manier de wijze waarop het thema wordt uitgewerkt beschreven. Eventueel kan ook iets vermeld worden over het ambitieniveau.

Dit is een uitgebreide stap, maar noodzakelijk om het verdere proces veel duidelijker en zonder verdere verrassingen te doen verlopen.

Enkele nuttige tips bij de formulering van de onderzoeksopzet

Deze fase heeft tot doel een plan van aanpak te formuleren voor het verder onderzoeken van een thema of probleem, en niet direct voor het oplossen ervan. Het is dus niet gericht op de maatregelen. Onderzoek moet immers leiden tot meer inzicht in de problemen, en niet direct in de oplossingen. Maak daarom nooit de fout om de onderzoeksvragen te verwoorden in termen van "onderzoek naar de haalbaarheid van een omleidingsweg, een nieuwe buslijn, een nieuw fietspad, ...". Vertrek daarentegen altijd van probleemstelling, doelstelling, en onderzoeksvragen. Verwoord het dus in termen van bijvoorbeeld veel doorgaand verkeer, vervoersarmoede of onveiligheid van fietsverkeer en probeer het probleem zelf te doorgronden. Pas nadat men inzicht heeft gekregen in de problemen, kan men over oplossingen beginnen discussiëren in scenario's en het mobiliteitsplan.

Het plan van aanpak is een uiterst belangrijke stap om het verdere proces te structureren. En vermits onderzoek in het hele verbreden-verdiepen wellicht het meeste tijd en geld vraagt, is het zaak om dit heel nauwgezet te bekijken. Bedenk dat veel gegevens vaak reeds voorhanden zijn en dat je niet alles moet onderzoeken om toch een goed beeld te krijgen van de problemen. Wees daarom zuinig met (grootschalig) onderzoek.

Onderscheid tussen onderzoek eigen aan het planproces en aanvullend onderzoek
In het licht van bovenstaande is het belangrijk het onderscheid te bewaren tussen het verkeersplanologische studiewerk inherent aan het opmaken van een beleidsdocument en de aanvullende onderzoeken die dienen om een probleemstelling scherper te stellen. Het opstellen van een gewenste hiërarchie in bv. een wegennetwerk louter op basis van eenvoudig onderzoek kan over het algemeen al zeer bevredigende resultaten opleveren. In sommige gevallen kan het evenwel nodig zijn eerst inzicht te verwerven in de werkelijke verplaatsingsstromen d.m.v. een aanvullende intensiteitsmeting of zelfs herkomst-bestemmingsonderzoek. Ook het uitwerken van een parkeervisie op basis van ruimtelijke analyse kan beschouwd worden als eigen aan het planproces, maar in bepaalde situaties is een bijkomende parkeerduurmeting noodzakelijk om de vertaling van die visie naar het terrein te kunnen maken.

Uitkomst stap 4

Stap 4 mondt uit in een onderzoeksopzet voor de uit te voeren onderzoeken per thema of onderwerp, gestructureerd via achtereenvolgens:

  • probleemstelling;
  • doelstelling;
  • onderzoeksvragen;
  • reeds aanwezige, bruikbare en relevante gegevens;
  • het uiteindelijke onderzoeksopzet: te gebruiken methoden en technieken, personeelsinzet, timing om de nieuwe gegevens te bekomen..
  • de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt.

 

Voorbeeld
Probleemstelling:
  • parkeeroverlast in centrum: veel parkeer-zoekverkeer
  • bewoners hebben onvoldoende parkeerplaatsen, en dit maakt wonen in het centrum onaantrekkelijk
Doelstelling:
  • bereikbaarheid : centrum en handelszaken moe
Onderzoeksopzet:
  • Parkeerduurmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking)
  • Bezettingsgraadmeting in de centrumstraten op een dinsdag van 8-18 u. (timing: 2 maaten vlot bereikbaar zijn en er moet voldoende aanbod zijn aan parkeerplaatsen
  • verkeersveiligheid/leefbaarheid : parkeerdruk op woonstraten beperken en zoekverkeer in centrum beperken maakt centrum leefbaarder en veiliger
  • milieu-effecten : minder zoekverkeer betekent minder uitstoot
  • Concrete onderzoeksvra(a)g(en) en noodzakelijke gegevens:
  • Wat is de gemiddelde parkeerduur in centrum?
  • Wat is de parkeerbezetting in centrum?
  • Wie parkeert in centrum: bewoners, handelaars, bezoekers?
  • Wat zijn de parkeerbehoeften van de diverse gebruikers?
  • Reeds aanwezige gegevens:
  • geen
  • nden, inclusief voorbereiding en verwerking)
  • Kentekenregistratie geparkeerde voertuigen in de centrumstraten (timing: 2 maanden, inclusief voorbereiding en verwerking)
  • Behoefteonderzoek via kengetallen (timing: 2 weken)
Wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt. De onderzoeken moeten toelaten om het thema op de volgende manier verder uit te werken:
  • bepalen van het aantal benodigde parkeerplaatsen voor de handelszaken
  • idem voor de bewoners
  • een zone afbakenen waarbinnen deze parkeerplaatsen (voor bewoners en/of handelszaken) worden voorzien
  • bepalen van de parkeerregulering (betalend parkeren, blauwe zone, bewonerskaarten,...)
  • ...

Stap 5: Actualiseren van knelpunten, kansen en operationele doelstellingen

Indien volgend uit vorige stappen zou blijken dat eerder geformuleerde knelpunten, kansen of doelstellingen niet meer geheel overeenstemmen is het aangewezen de knelpunten-kansenkaart (voorkeur) en/of knelpunten-kansentabel te actualiseren.

Opmaak Verkenningsnota

Na stap 5 is de verkenningsfase achter de rug en wordt een samenvattende nota ("Verkenningsnota verbreden-verdiepen") gemaakt van stappen 1-5. Vervolgens kan dit optioneel worden voorgelegd aan de RMC.

3.3 Uitwerkingsfase en uitwerkingsnota

Stap 6:    Uitvoeren onderzoek

In deze stap wordt het onderzoek in functie van het mobiliteitsplan uitgevoerd. De uitkomsten moeten een antwoord geven op de eerder geformuleerde probleem- en doelstelling. Hieronder wordt dus zowel het onderzoek eigen aan het verkeersplanologische planproces begrepen, als het aanvullende verkeersonderzoek.

Belangrijk: Het gaat in deze stap enkel om probleemgericht, thematisch onderzoek in functie van de geselecteerde thema's. Het is zeker niet de bedoeling dat gericht onderzoek wordt uitgevoerd in functie van concrete uitvoeringsplannen of ontwerpen. Dit moet eventueel later in start- en projectnota's.

In feite is deze stap identiek als bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan, bij het begin van fase 2 (synthesenota), met dit verschil dat wat betreft de geselecteerde mobiliteitsthema's, er een inhoudelijke diepgang verwacht wordt die de conceptuele benadering eigen aan de scenariobouw minstens evenaart, bij voorkeur overstijgt.

Uit de resultaten van het onderzoek moeten aanbevelingen voor het beleidsplan worden gedistilleerd. Hierover hoeft GBC echter nog geen voorkeuren uit te spreken.

Uitkomst stap 6

De uitwerking van de thema's kan in één of meerdere deelrapporten. Er moet worden opgeleverd wat in de Verkenningsnota als laatste element is aangekondigd, nl. de wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt. Voor uitgebreidere aanvullende onderzoeken (bijvoorbeeld een geheel nieuw en grondig parkeeronderzoek) zal men meestal een apart deelrapport ontwikkelen.

Voorbeelden

Voorbeelden van thematisch aanvullend onderzoek op het niveau van een mobiliteitsplan zijn:

  • een herkomst-bestemmingsonderzoek om verkeersstromen te inventariseren (middels bijvoorbeeld een kentekenonderzoek)
  • een update van ongevalsgegevens om de verkeersonveilige locaties te kunnen aanduiden
  • intensiteitstellingen op de belangrijkste wegen (trendonderzoek)
  • een globaal parkeeronderzoek (bijvoorbeeld bezettingsgraadmeting) in het centrum
  • een enquête bij bevoorrechte getuigen
  •  ...

Voor de concrete opzet, uitvoering en verwerking verwijzen we naar de talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.

Stap 7: Aanpassen duurzaam mobiliteitsscenario (optioneel)

Verbreden-verdiepen kan aanleiding geven tot een aangepast duurzaam mobiliteitsscenario, uitgebreid met de verbredings-verdiepingsthema's. Hierover beslist de GBC.

Het is niet de bedoeling dat een echt nieuw scenario wordt ontwikkeld; in dat geval zou men immers op het Spoor1 (Vernieuwen) zitten.

Bij het verbreden-verdiepen kan wel een bestaand scenario worden aangepast om het een meer duurzame invulling te geven. Men zou dan ook veeleer kunnen spreken van een "doorgroeiscenario".

De opmaak en de ontwikkeling van een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario gebeurt volgens de manier waarop in fase 3 van de opmaak van een gemeentelijk mobiliteitsplan een duurzaam scenario wordt gemaakt.

Uitkomst stap 7

Stap 7 leidt tot een aangepast duurzaam (doorgroei)scenario.

Voorbeeld

We verwijzen naar talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.

Opmaak Uitwerkingsnota

Na stap 7 wordt een uitwerkingsnota gemaakt, met daarin de synthese van alle afzonderlijke onderzoeken en studies van de gekozen thema's, evenals het duurzaam (doorgroei-) scenario indien dit werd aangepast. De bestaande en nog geldige scenario's van het bestaande mobiliteitsplan moeten niet noodzakelijk worden overgenomen. Een korte beschrijving en verwijzing naar het bestaande mobiliteitsplan kan volstaan. Ook de onderzoeksrapporten hoeven niet integraal in de nota te worden overgenomen.

Eventueel kan de nota worden voorgelegd aan de RMC.

Omdat de uitwerkingsnota net als de synthesenota van het oorspronkelijke mobiliteitsplan een document is dat op zichzelf kan gelezen worden, worden de knelpunten-kansen-doelstellingen uit de verkenningsnota overgenomen in de uitwerkingsnota. Desgevallend worden deze aangepast of aangevuld met de conclusies uit de uitwerkingsfase.

3.4 (Verbreed-verdiept) mobiliteitsplan

Stap 8:    Formuleren nieuw beleidsplan

De verdiepte en/of verbrede thema's leiden in ieder geval tot een aangepast mobiliteitsplan. Conform het bestaande mobiliteitsplan wordt dit uitgeschreven via de drie werkdomeinen A-B-C. Belangrijk is dat het mobiliteitsplan een integraal document vormt en voldoende wordt gestoffeerd en geïllustreerd met kaarten en figuren.

Uitkomst stap 8

Deze stap leidt tot een aangepast en geactualiseerd mobiliteitsplan met teksten, kaarten en figuren, conform de methodiek en gestructureerd volgens de werkdomeinen A-B-C.

In het bestaande mobiliteitsplan worden de thema's waarrond werd verbreed toegevoegd en de thema's welke werden verdiept worden aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst, kaarten en figuren aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties,...). Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen.

Voorbeeld

We verwijzen naar talloze voorbeelden bij de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan.

Stap 9: Uitwerken actieplan

Uitsplitsing naar 5 programmatabellen

Als laatste stap wordt het actieprogramma A-B-C uitgeschreven. Dit is een overzichtelijke, verkorte en schematische weergave in tabelvorm van het mobiliteitsplan. Maar dat wordt niet meer enkel via de klassieke werkdomeinen geschreven, maar bijkomend vanuit vier andere invalshoeken opgesteld. Op die manier verkrijgt men vijf programmatabellen die inhoudelijk hetzelfde zijn, maar met een eigen functie en doel:

  • het actieprogramma A-B-C;
  • een werkprogramma;
  • een investeringsprogramma;
  • een beleidsprogramma;
  • takenprogramma.
Uitkomst stap 9

De uitkomst van stap 9 bestaat in de ontwikkeling van de vijf programmatabellen, gestructureerd volgens de eigen doelen. Het is zaak om dit proces enigszins te automatiseren, zodat op basis van het actieprogramma A-B-C de andere automatisch gegenereerd kunnen worden. Een handige Accesstool is te bevragen via uw mobiliteitsbegeleider..

Opmaak nieuw mobiliteitsplan

Na stap 9 wordt een nieuw mobiliteitsplan opgemaakt dat moet beantwoorden aan de bepalingen van het Decreet  van 20 maart 2009 betreffende het mobiliteitsbeleid, en ter bespreking voorgelegd aan de RMC. In het bestaande mobiliteitsplan worden de verbredingsthema's toegevoegd en de verdiepingsthema's aangevuld. Ook wordt de rest van de tekst aangepast aan deze aanvullingen (verwijzingen, relaties, ...).Tot slot wordt het aangepaste actieplan (de verschillende programmatabellen) toegevoegd. Het nieuwe mobiliteitsplan moet op zichzelf staan en los van het oude kunnen worden gelezen.

Zie: Het gemeentelijk mobiliteitsplan – Fase 3: Beleidsplan.

Is de onderlinge samenhang bereikt?

In stap 3 zijn middels het relatieschema operationele doelstellingen geformuleerd. Operationele doelstellingen zijn in feite concrete en meetbare doelstellingen. Logisch dat deze na het onderzoek en na de formulering van het mobiliteitsplan worden geëvalueerd, om o.a. na te gaan of en hoe de onderlinge samenhang is bereikt.

Neem hiervoor de geformuleerde operationele doelstellingen in stap 3 en geef aan of hiermee in de andere thema's (binnen de andere werkdomeinen en doelstellingen) rekening is gehouden. Men kan de oorspronkelijke tabel van stap 3 behouden. Indien de oorspronkelijke operationele doelstellingen niet zijn gehaald of gehandhaafd moet dat worden gemotiveerd.

Als niet alle relaties (ten volle) zijn bereikt, hoeft daarom zeker geen sprake te zijn van een minder goed mobiliteitsplan. Sommige aspecten en relaties kunnen nu eenmaal niet op korte of middellange termijn worden waargemaakt. De GBC moet hier eerlijk zijn tegenover zichzelf. De tussentijdse evaluatie geeft gewoon aan waar de sterke en minder sterke punten van het verbrede-verdiepte mobiliteitsplan liggen, en waar in de toekomst nog aan gewerkt moet worden.

Zie: Het gemeentelijk mobiliteitsplan - Algemeen en het Beleidsplan (fase 3)

4. Veel gesteldevragen