Voorliggende nota is een document dat op zichzelf kan gelezen worden. Daarom worden de voornaamste conclusies uit de voorgaande fases overgenomen.
Onderstaand wordt aangegeven hoe de koppeling wordt gemaakt tussen de inhoudelijke vereisten gesteld aan een gemeentelijk mobiliteitsplan in het Decreet betreffende het mobiliteitsbeleid enerzijds, en de gangbare methodiek sinds eind jaren '90 voor de opmaak van een (nieuw) gemeentelijk mobiliteitsplan anderzijds.
Artikel 17 §1 : Het informatieve deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan bevat ten minste :
1° een omschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande, lokale mobiliteitstoestand;
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.1.1.
2° een onderzoek naar de toekomstige mobiliteitsbehoeften van de onderscheiden maatschappelijke activiteiten;
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.1.2.
3° een omschrijving, analyse en evaluatie van de relatie met onder meer het Mobiliteitsplan Vlaanderen, de relevante provinciale en gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen, de provinciale en gemeentelijke milieubeleidsplannen, en de relevante provinciale en gemeentelijke beleidsdocumenten, waarmee in voorkomend geval de afstemming wordt geregeld overeenkomstig artikel 7, §3;
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.3
4° een omstandige omschrijving van de redelijkerwijs in aanmerking te nemen alternatieven om de gewenste mobiliteit op het lokale vlak te bereiken.
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.2
Artikel 17
§2. Het richtinggevende deel van het gemeentelijk mobiliteitsplan omvat ten minste:
1° een beschrijving van de gewenste lokale mobiliteitsontwikkeling;
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.5.
2° de operationele doelstellingen betreffende de lokale mobiliteitsontwikkeling;
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.4.
3° een actieplan, uitgewerkt in hoofdlijnen, dat bestaat in de maatregelen, middelen, termijnen, en de prioriteiten die daarbij gelden, en, in voorkomend geval, een lijst met punten waarvoor overleg en samenwerking met naburige gemeenten wenselijk zijn.
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.6.
§3. Het gemeentelijk mobiliteitsplan geeft aan in hoeverre het voorgenomen mobiliteitsbeleid is afgestemd op de beleidsplannen, vermeld in §1, eerste lid, 3°, of aanleiding geeft tot een wijziging van gemeentelijke beleidsplannen of gemeentelijke beleidsdocumenten.
=> Dit deel is terug te vinden in hoofdstuk 3.7.
De hoofdstukken hebben een nummering die begint met 3, om een duidelijk onderscheid te maken met en verwijzing mogelijk te maken naar de nummering van de hoofdstukken in de Oriëntatienota (fase 1) en de Synthesenota (Fase 2: Planopbouw).
Een omschrijving, analyse en evaluatie van de bestaande, lokale mobiliteitstoestand.
Knelpunten-kansentabel en/of knelpunten-kansenkaart (voorkeur).
Duiding van de toekomstige mobiliteitsbehoeften van de onderscheiden maatschappelijke activiteiten. Hieronder worden ook de strategische doelstellingen van het mobiliteitsplan begrepen.
Een omschrijving van de in aanmerking genomen scenario's om de gewenste mobiliteit op het lokale vlak te bereiken.
Er moet ook worden aangegeven in hoeverre het voorgenomen mobiliteitsbeleid is afgestemd op andere beleidsplannen, incl. deze van de hogere overheden. Meer concreet wordt bedoeld de mobiliteitsplannen, de ruimtelijke structuurplannen, de milieubeleidsplannen en de waterbeheersplannen (indien relevant) op gewestelijk, gemeentelijke en tussenliggend niveau.
De operationele doelstellingen betreffende de lokale mobiliteitsontwikkeling worden gedetailleerd en evtl. bijgesteld in functie van het gekozen beleidsscenario en de inpassing van het gemeentelijke mobiliteitsplan in de beleidsplannen van de hogere overheden.
De beschrijving van de gewenste lokale mobiliteitsontwikkeling gebeurt in twee stappen.
Een wervend verhaal dat de samenhang van de gewenste ontwikkelingen in het gekozen duurzame scenario weergeeft, geïllustreerd met (een) synthesekaart(en).
Aansluitend volgt een uitwerking van het gekozen duurzame scenario volgens de werkdomeinen A-B-C, gevisualiseerd in heldere thematische kaarten.
Een actieplan bestaat uit maatregelen, middelen, termijnen, en de prioriteiten die daarbij gelden. In voorkomend geval wordt een lijst met punten waarvoor overleg en samenwerking met naburige gemeenten wenselijk is, opgesteld.
Zie : Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan
Er moet expliciet worden aangegeven waar het voorgenomen mobiliteitsbeleid afwijkt van andere beleidsplannen, en bijgevolg aanleiding (kan) geeft (geven) tot wijziging van deze plannen. Meer concreet worden de plannen vermeld in hoofdstuk 3.3 bedoeld.
In hoofdstuk 3.4 zijn de operationele doelstellingen betreffende de gewenste lokale mobiliteitsontwikkeling geformuleerd. Operationele doelstellingen zijn in feite concrete en meetbare doelstellingen. Logisch dat deze doelstellingen na formulering van het beleidsplan worden geëvalueerd om o.a. na te gaan of en hoe de onderlinge samenhang tussen de doelstellingen, de gewenste mobiliteitsontwikkeling en de voorgestelde maatregelen in het mobiliteitsplan is bereikt.
Als niet alle doelstellingen (ten volle) zijn bereikt in het uitgewerkte beleidsscenario (hoofdstuk 5), hoeft daarom zeker geen sprake te zijn van een minder goed mobiliteitsplan. Sommige aspecten en relaties kunnen nu eenmaal niet op korte of middellange termijn worden waargemaakt. De GBC moet hier eerlijk zijn tegenover zichzelf. De tussentijdse evaluatie geeft gewoon aan waar de sterke en minder sterke punten van het (verbrede-verdiepte) mobiliteitsplan liggen, en waar in de toekomst nog aan gewerkt moet worden.
Afspraken over de werkwijze die de GBC zal volgen om het mobiliteitsplan te realiseren en de uitvoering van het actieprogramma te implementeren.
Afspraken over evaluatiemethodiek en –momenten van het mobiliteitsplan en het actieprogramma.
Zie het luik Evaluatie in Het gemeentelijk mobiliteitsplan- Algemeen
Bijv.: periodieke actualisering van het actieprogramma via een voortgangsverslag en van het draagvlak voor het gekozen beleidsscenario via een nieuwe sneltoets.
Weergave van manier en resultaat van de verleende inspraak aan de burgers bij het voorbereiden en vaststellen van het mobiliteitsbeleid.
* Deze kunnen evtl. ook worden verwerkt in een inleidend hoofdstuk