1. Inhoud van de oriëntatienota

De hoofdstukken hebben een nummering die begint met 1, om een duidelijk onderscheid te maken met en verwijzing mogelijk te maken naar de nummering van de hoofdstukken in de Synthesenota (Fase 2: Planopbouw) en het Beleidsplan (fase 3).

1.0 Resultaten sneltoets

Besluit uit de sneltoets : wat zijn de aspecten die bepalen dat het mobiliteitsplan grondig moet herbekeken worden ?

Ingeval er geen voorgaand mobiliteitsplan isvervalt dit hoofdstuk.

1.1 Bestaande toestand

Opgave en beknopte analyse relevante gegevens :

  • situering op macro / meso niveau
  • ruimtelijke structuur
  • verkeersstructuur per modi
  • gebruikskenmerken van de netwerken
  • socio-economische profilering    

1.2 Bestaande plannen en studies

Opgave en beknopte analyse planningscontext :

  • beschrijving
  • actualiteitswaarde
  • per plan aangeven welke mobiliteitseffecten belangrijk zijn voor de opbouw van het mobiliteitsplangegevens uit de sneltoets kunnen toegevoegd worden.

Het is belangrijk dat er besluiten getrokken worden.

Niet vergeten :
  • presentatie in tekst en beeld
  • lijst van alle plannen toevoegen.

1.3 Inzicht in de visies van de verschillende actoren

De herziening van het mobiliteitsplan is een gevolg van de vraagstelling in de sneltoets waarbij de actoren gevraagd werd of ze nog achter het mobiliteitsplan staan.
Geef de visie van de verschillende actoren m.b.t. :

  • hun beleidsvisie
  • actualisering mobiliteitsplan en andere plannen.

 

Welke visies verzamelen ?

  • Visie van alle beleidsactoren.
  • Visie van buurgemeenten (overleg is wenselijk en kan nodig zijn).
  • Visie van (mobiliteitsgenererende) belangengroepen (verantwoordelijkheid van de GBC of gemeente).
  • Visie aangrenzend gewest/land (indien van toepassing).

 

(Deze visies zijn mogelijk al in de sneltoets aangedragen.)
Algemene visie weergeven, niet louter projectmatig denken.
Visies presenteren in tekst en beeld (indien mogelijk).

1.4 Probleemstelling

Indeling :

  • bestaande ruimtelijke structuur
  • bestaande verkeersstructuur per modi
  • geplande/gewenste ruimtelijke structuur en -projecten
  • geplande/gewenste verkeersstructuur en -projecten.
  • gerealiseerde acties worden systematisch overlopen en geëvalueerd (dit valt weg indien er geen voorgaand mobiliteitsplan was op lokaal niveau).

 

Uit het voorgaande volgt een conclusie die in te delen is in knelpunten en kansen.

  • Aanduiding mogelijke mobiliteitseffecten van geplande/gewenste plannen en projecten : welke knelpunten en kansen moeten worden verholpen / ontstaan indien deze projecten worden gerealiseerd ?
  • Overlopen en actualiseren van bestaande knelpunten en kansen.

Knelpunten-kansenkaart (voorkeur) en/of knelpunten-kansentabel.

1.5 Doelstellingen

1.5.1 Strategische doelstellingen

De doelstellingen moeten worden geordend in volgorde van schaalniveau :

  • doelstellingen op Vlaams niveau
  • doelstellingen op provinciaal niveau
  • verfijnen naar doelstellingen op lokaal niveau.

1.5.2 Operationele doelstellingen

De doelstellingen worden SMART gemaakt :
Specifiek, Meetbaar, Aanvaardbaar, Realiseerbaar, Tijdsgebonden
Met operationele doelstellingen worden geen acties en projecten bedoeld.

Onderstaande voorbeelden helpen om het onderscheid tussen strategische en operationele doelstellingen te verduidelijken.

Voorbeeld 1

Strategische doelstelling op Vlaams niveau : De verkeersonveiligheid terugdringen met het oog op een wezenlijke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers
Strategische doelstelling op gemeentelijk niveau : Met het oog op een wezenlijke vermindering van het aantal en de ernst van verkeersongevallen, wordt vooral gefocust op de woon-schoolverplaatsingen in het stedelijk gebied, op de invalswegen tijdens de (weekend)nachten en op de stationsomgeving.
Operationele doelstelling : Daling van het aantal lichtgewonden met minimaal 2,5% per jaar.

Voorbeeld 2

Strategische doelstelling op Vlaams niveau : De verkeersleefbaarheid verhogen, ongeacht van de ontwikkeling van de mobiliteitsintensiteit.
Strategische doelstelling op gemeentelijk niveau : Ondanks de verwachte toename van de mobiliteit (weliswaar op een selectieve manier), moet de mogelijke overlast in de woon- en verblijfsomgevingen worden teruggedrongen.
Operationele doelstelling : reductie van het aantal gereden kilometers op en minimaal gebruik door het doorgaand verkeer van de stedelijke ringweg.

1.6 Definiëring van het verdere onderzoek

Op basis van de besluiten bepalen of verder onderzoek nodig is :

  • onderzoek om problemen/kansen scherper te stellen
  • onderzoek om scenario's te voeden.

 

De indeling van het onderzoek gebruikt in de methodiek van spoor 2 wordt hier aanbevolen :

  • probleemstelling
  • onderzoeksvragen
  • reeds aanwezige gegevens
  • de uiteindelijke onderzoeksopzet : gedetailleerde weergave van te gebruiken methoden en technieken. Aangeven wat, hoe, waar, door wie, wanneer, tegen welke (financiële) voorwaarden, ... wordt onderzocht.
  • wijze waarop het thema verder wordt uitgewerkt.

 

In het verleden werd onderzoek te veel beperkt tot het verzamelen van gegevens en literatuuronderzoek. Veel onderzoek was te sterk gericht op acties/maatregelen.

1.7 Bijlagen

  • Samenstelling GBC. *
  • Procesverloop (data en thema van de bijeenkomsten). *
  • Verslagen GBC.
  • Desgevallend : Advies PAC/RMC sneltoets.
  • Desgevallend : documenten m.b.t. het participatraject

 

* Deze kunnen eventueel ook worden verwerkt in een inleidend hoofdstuk.