De evaluatie van het gemeentelijke mobiliteitsplan via de sneltoets leidt tot één van deze drie resultaten:
Deze nota loodst je vlot door Spoor 3. Het is belangrijk dat het eindproduct van dit spoor (een bevestigd-geactualiseerd mobiliteitsplan) een duidelijk leesbaar document is. Dat houdt in dat er opnieuw een volledig samenhangend (geheel van) document(en) wordt samengesteld.
Het geactualiseerd beleidsplan dient niet voor advies aan de RMC te worden voorgelegd, maar het is van belang dat het aangepast actieprogramma in consensus is aangenomen in de GBC. Facultatief kan het aan de RMC worden voorgelegd. Het geactualiseerd actieprogramma dient ook niet opnieuw te worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. De definitieve versie wordt aan de GBC-leden en de voorzitter van de RMC overgemaakt.
Overloop het bestaande mobiliteitsplan en duid aan welke items ondertussen zijn veranderd. Besteed hierbij vooral aandacht aan de planningscontext en het actieplan.
Alle wijzigingen in de planningscontext moeten in het geactualiseerd mobiliteitsplan worden opgenomen. Ook het actieplan moet volledig actueel zijn: welke acties zijn uitgevoerd, welke zijn uitgesteld, welke zullen niet meer plaatsvinden, welke moeten worden toegevoegd?
Maak binnen de GBC concrete afspraken over het verdere procesverloop: welke items moeten worden geactualiseerd, wie doet wat, ...
Voeg de volgende elementen toe aan het mobiliteitsplan:
Actualiseer het bestaande actieplan met de volgende verplichte elementen:
Voor details over Actieplan/Actieprogramma ABC, zie: 'Inhoud en vorm van het actieplan van het gemeentelijk mobiliteitsplan'.
De gemeenteraad stelt het bevestigd-geactualiseerd mobiliteitsplan vast.
Als er wordt gekozen om het geactualiseerde plan voor te leggen aan de RMC, stelt de gemeenteraad het plan voorlopig vast. De voorzitter van de GBC maakt het geactualiseerd mobiliteitsplan samen met de GBC-verslagen over aan de voorzitter van de RMC en de kwaliteitsadviseur. Na bespreking in de RMC verleent de kwaliteitsadviseur een advies. Bij een gunstig advies kan de gemeenteraad het ontwerp van gemeentelijk mobiliteitsplan definitief vaststellen.
Heel wat gemeenten hebben hun bestaand mobiliteitsplan inderdaad niet digitaal. In het kader van Spoor 3 gebeuren echter geen grote aanpassingen aan het mobiliteitsplan zelf. Het werk dat nodig is om een mobiliteitsplan te digitaliseren is inhoudelijk niet van die aard dat deskundigheid van een studiebureau nodig is. Het aanwerven van een jobstudent voor die taak lijkt een efficiëntere oplossing.
Voor Spoor 3 worden geen subsidies uitbetaald.
Indien gekozen wordt voor Spoor 3, betreft het enkel kleine aanpassingen aan het mobiliteitsplan. Voor die kleine aanpassingen is geen onderzoekswerk nodig.
We gaan ervan uit dat de gemeente de aanpassingen in kader van Spoor 3 zelf kan uitvoeren. Het denkwerk kan binnen de GBC gebeuren. De GBC moet de tekstuele afhandeling doen. Dat vraagt enige inspanning van de gemeenten, maar een studiebureau onder de arm nemen om de gemeente te ontlasten vraagt ook enige inspanning. Het is immers niet de bedoeling dat binnen Spoor 3 grote tekstuele aanpassingen gebeuren. Een studiebureau zal bovendien snel geneigd zijn om al dan niet overbodig opsmukwerk uit te voeren (en te factureren).
De inschatting is dat voor het toevoegen van de beperkte tekstelementen en het uitwerken van het nieuwe actieplan in principe een tweetal GBC's nodig zullen zijn. Met een goede verslaggeving van die GBC's zou het schrijfwerk voor de gemeente ook relatief snel moeten vooruitgaan. We verwachten dan ook dat 6 tot maximaal 12 maanden volstaan voor het uitwerken en afwerken van Spoor 3.
De verkeersongevallenanalyse moet niet in het mobiliteitsplan opgenomen worden. Een mobiliteitsplan is in elk geval niet het document waar dergelijke analyses thuishoren. Bovendien vraagt dit eventueel verder onderzoek en dat kan in principe niet in Spoor 3.
Wel kunnen de gevaarlijke locaties opgenomen worden in het actieplan. Uiteindelijk is het uitwerken van de effectieve oplossing voor het gevaarlijk punt geen onderdeel van het mobiliteitsplan maar onderdeel van de actie zelf.
Hetzelfde geldt voor andere ontwikkelingen die aanleiding kunnen geven tot nieuw bronnenmateriaal, nieuwe selecties of nieuwe prioriteitenlijsten.
Er zijn twee mogelijkheden.
Ook hier gaat het om beperkt werk, het denkwerk gebeurt immers in de GBC zelf. In kader van Spoor 3 worden de kaartjes enkel mee aangepast indien nodig. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren door een GIS-medewerker van de gemeente.
In de inleiding kan dan opgenomen worden wat wel/niet aangepast werd aan de kaarten en waarom.
Het moderniseren van kaartjes waar inhoudelijk eigenlijk geen veranderingen aan nodig zijn kan gebeuren door een medewerker van de gemeente.
In Spoor 3 zijn er alleen beperkte aanpassingen aan het mobiliteitsplan.
De structuur van een mobiliteitsplan volledig aanpassen conform de driefasenmethodiek van het gemeentelijk mobiliteitsplan zal heel dikwijls leiden tot inhoudelijke discussies. Ofwel zijn er geen elementen in het 'oude' mobiliteitsplan die onder een bepaald (sub)werkdomein passen en moet dat (sub)werkdomein nog ingevuld worden, ofwel zorgt het reorganiseren van de tekst ervoor dat voor een aantal thema's de discussie weer volledig wordt opengetrokken.
In het kader van een Spoor 3 mag de structuur van het mobiliteitsplan aangepast worden conform de driefasenmethodiek van het gemeentelijk mobiliteitsplan. Weliswaar binnen de grenzen die haalbaar zijn voor de gemeente, een studiebureau kan hiervoor niet ingeschakeld worden. Als dat echter gepaard zou gaan met inhoudelijke discussies, zit de GBC eigenlijk in Spoor 2 of Spoor 1. Op dat ogenblik moet een GBC ook de keuze maken om Spoor 1 of Spoor 2 ook op die manier uit te werken. De methodieken die aangeboden worden voor beide sporen bieden immers een structuur om die inhoudelijke discussie op een goede manier te voeren.
De motivatie voor de verandering van spoor wordt voorgelegd aan de GBC en samen met de sneltoets besproken. Desgevallend wordt de sneltoets overgedaan of wordt er een addendum aan de sneltoets opgemaakt. De aangepaste keuze wordt aan de RMC voor advies voorgelegd.
In Spoor 3 kunnen alleen kleine elementen toegevoegd of gewijzigd worden aan het mobiliteitsplan. Het invoegen van een leeswijzer in het begin van het geactualiseerde mobiliteitsplan kan ervoor zorgen dat die kleine wijzigingen snel teruggevonden kunnen worden. De leesbaarheid van het mobiliteitsplan zal hierdoor dus sterk verbeteren.
Ook mensen extern aan de GBC (gemeenteraadsleden, de kwaliteitsadviseur,...) zullen hierdoor het document vlot kunnen lezen en begrijpen. Verder zal het ook kunnen gebruikt worden in communicatie met de bevolking.