Projecten op gemeentewegen gericht op de beveiliging van schoolbuurten

Belangrijkste principes (BVR art.43)

De projecten hebben tot doel de verkeersveiligheid van de schoolkinderen van het basis- of secundair onderwijs te verbeteren. De ingrepen moeten er op gericht zijn om een of meer van de volgende doelstellingen te realiseren:

  • Ingrepen die de verkeersveiligheid van de schoolkinderen verbeteren
  • de verplaatsingen van de schoolkinderen bevorderen, te voet, met de fiets, met het openbaar vervoer of met carpool, rekening houdend met het STOP-beginsel
  • een evenwicht nastreven tussen de verschillende categorieën verkeersdeelnemers zonder het parkeeraanbod in de schoolbuurt te verruimen. 

Voor de betrokken school wordt een schoolvervoerplan opgemaakt. Dat plan bevat een visie op korte en lange termijn over de wijze van verplaatsing van en naar de school en een actieplan met maatregelen op het vlak van informatie, vervoersorganisatie en sensibilisatie. Het wordt opgesteld in samenwerking met de schoolraad en de ouders.

De werken hebben betrekking  op een gemeenteweg waarop de schooltoegang maximaal 200m van de een gewestweg zijn gelegen. Het projectgebied van de subsidieerwerken strekt zich uit van de gewestweg tot maximaal 25 m voorbij de schooltoegang. 

De start-, project- of unieke verantwoordingsnota wordt voorgelegd aan de projectstuurgroep .

Subsidievoorwaarden(BVR art. 40, art. 43 en art. 44)

De gemeente dient te beschikken over een definitief vastgesteld gemeentelijk of intergemeentelijk mobiliteitsplan.

Het project dient te beantwoorden aan de hierboven beschreven principes.

De her in te richten of aan te leggen infrastructuur wordt beheerd door de gemeente.

Over de start- en projectnota of de unieke verantwoordingsnota werd door de projectstuurgroep een consensus bereikt, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters, of de nota(’s) kregen een gunstig advies van de kwaliteitsadviseur voor zover het advies werd aangevraagd voor 22 juni 2019. 

Subsidiebedrag

Het Gewest betaalt een subsidie van 50% van de kostprijs van de studie- en toezichtskosten en de kosten voor de werken (BVR art. 43). 

Wanneer het project op basis van een andere grondslag een subsidie wordt toegekend, wordt het subsidiebedrag waarin op basis van deze regeling is voorzien, beperkt tot het verschil tussen de subsidie die is toegekend op de andere grondslag, en de subsidie die toegekend is op basis van deze regeling. (BVR art. 36)

Het subsidiebedrag bedraagt maximaal het bedrag van de kostenraming in de projectnota waarover consensus werd bereikt of dat gunstig werd geadviseerd, verhoogd met 10%. Het subsidiebedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen en wordt berekend aan de hand van de volgende formule: subsidiabel bedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer, gedeeld door het basisindexcijfer. Het basisindexcijfer is het indexcijfer van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de projectstuurgroep een consensus heeft bereikt over de projectnota of de unieke verantwoordingsnota van het project, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters, of van de maand die voorafgaat aan de maand van het advies van de kwaliteitsadviseur. Het nieuw indexcijfer is het indexcijfer van de maand die voorafgaat aan de datum van de voorlopige oplevering van het project. (BVR art. 41)  

Definitie van de kostprijs

De kostprijs omvat (BVR art. 43 §2):

  1. de studiekosten, namelijk de kosten voor:
    1. de opmaak van de start- en projectnota of de unieke verantwoordingsnota,  met inbegrip van de kosten voor de opmaak van de plannen of bestekken die daarvoor noodzakelijk zijn en de uitvoering van de nodige opmetingen;
    2. de samenstelling van het technische gedeelte van de dossiers voor grondverwerving;
    3. de samenstelling van het dossier voor de omgevingsvergunning;
  2. de begeleiding van de gunningsprocedure voor de werken; 
    de toezichtskosten, namelijk de kosten voor:
    1. het werftoezicht, met inbegrip van de proefkosten, als het toezicht is uitbesteed aan derden;
  3. de voorlopige en definitieve oplevering, als de opmaak en opvolging ervan worden uitbesteed aan derden; 
    de kosten voor de werken volgens de inschrijvingsprijs van de aannemer, in voorkomend geval te vermeerderen met de prijsherzieningen, verrekeningen, meer- of bijwerken. 

Als de studies en/of het toezicht met eigen personeel van de gemeente worden uitgevoerd, wordt de subsidiabele kostprijs ervan beperkt tot de kosten die berekend zijn tegen de voorwaarden voor opdrachten van raadgevende ingenieurs van de Belgische Confederatie van burgerlijke en landbouwkundige ingenieurs (KVIV-FABI), die geldig zijn vanaf 1 januari van het jaar waarop ze zijn gemaakt. (BVR art. 42) 

De volgende kosten zijn niet subsidiabel in het kader van de subsidiëring van projecten (BVR art. 41§2):

  1. de levering en plaatsing van nieuwe voetpaden en het onderhoud ervan;
  2. de levering en plaatsing van straatmeubilair met inbegrip van fietsenstallingen en het onderhoud ervan; 
  3. de levering en aanplanting van groen en overige verfraaiingskosten;
  4. de kosten die verbonden zijn aan de aanleg of aanpassing van nutsleidingen, met inbegrip van de aanleg of aanpassing van de riolering;
  5. de kosten die verbonden zijn aan de levering en plaatsing van schuilhuisjes voor het geregeld vervoer;
  6. de studiekosten voor het materiaal en de werken, vermeld in punt 1° tot en met 5°;  7° de kosten die verbonden zijn aan de noodzakelijke grondverwerving.

Subsidieaanvragen

De subsidieaanvraag gebeurt in drie schijven (BVR art. 43§3 en art. 44). 

De eerste schijf  heeft betrekking op het bedrag van de studiekosten en de helft van het inschrijvingsbedrag van de aannemer wordt betaald bij de betekening van de opdracht aan de aannemer van de werken. De aanvraag voor de eerste schijf omvat:

  1. informatie over de aanvrager, met inbegrip van het rekeningnummer waarop de subsidie moet worden gestort (de subsidie kan enkel worden uitbetaald aan de gemeente);
  2. de identificatie van het project;
  3. een financiële afrekening die de schuldvordering omvat;
  4. een kopie van de gunningsbeslissing van de gemeenteraad en de overeenkomst met de opdrachtnemer;
  5. de betaalbewijzen met betrekking tot de studiekosten (zie definitie kostprijs).

De tweede schijf heeft betrekking op  het saldo van de kosten van de werken, de toezichtskosten, de eventuele prijsherzieningen en verrekeningen, meer- of bijwerken wordt betaald na de voorlopige oplevering van de werken. De aanvraag voor de tweede schijf omvat:

  1. informatie over de aanvrager, met inbegrip van het rekeningnummer waarop de subsidie moet worden gestort (de subsidie kan enkel worden uitbetaald aan de gemeente);
  2. de identificatie van het project;
  3. een financiële afrekening die de schuldvordering omvat en de betaalbewijzen met betrekking tot de kosten van de werken, de toezichtskosten (zie definitie kostprijs), de eventuele prijsherzieningen en verrekeningen, meer- of bijwerken;
  4. een kopie van het proces-verbaal van voorlopige oplevering.

De derde schijf wordt uitbetaald na de definitieve oplevering van de werken en omvat het saldo van het ereloon van de studiekosten. De aanvraag voor de derde schijf omvat: 

  1. informatie over de aanvrager, met inbegrip van het rekeningnummer waarop de subsidie moet worden gestort (de subsidie kan enkel worden uitbetaald aan de gemeente);
  2. de identificatie van het project;
  3. een financiële afrekening die de schuldvordering omvat en de betaalbewijzen met betrekking tot het saldo van het ereloon in het kader van de studiekosten(zie definitie kostprijs);
  4. een kopie van het proces-verbaal van definitieve oplevering.

De subsidieaanvragen worden ingediend bij het Agentschap Wegen en Verkeer gebruikmakend van het sjabloon (nog niet beschikbaar)en op één van de volgende manieren (BVR art. 37§2):

  • aangetekend
  • of elektronisch verstuurd
  • of tegen ontvangstbewijs afgegeven

Combinatie met werken op de gewestweg

De werken op de gewestweg kunnen betrekking hebben op de herinrichting van het kruispunt van de gewestweg met de betreffende gemeenteweg of op de herinrichting van de gewestweg ter hoogte van een schooltoegang op de gewestweg. Het betreffende wegvak strekt zich uit tot maximaal 200m aan weerszijden van de schooltoegang. Deze werken (en de bijhorende studieopdracht) vallen niet onder de subsidieregeling maar zullen voorwerp maken van een Samenwerkingsovereenkomst studie en voor de uitvoering van de werken een Samenwerkingsovereenkomst I of V.

Voorafgaand aan de opmaak van de startnota of de unieke verantwoordingsnota wordt een Samenwerkingsovereenkomst studie afgesloten tussen AWV, de gemeente en evt. andere partijen. In deze opdracht kan de inhoud van de studie voor het deel gemeenteweg worden samengevoegd. Het studiebureau dient wel de nodige voorzorg  te nemen dat de prestaties en bijhorende facturering kunnen worden opgesplitst in functie van het projectgedeelte op de gemeenteweg en dat op de gewestweg. Ook bij de raming voor de kosten van het project zelf dient deze opsplitsing ondubbelzinnig te worden vastgelegd.

Voorafgaand aan de aanbesteding van de werken op de gewestweg wordt een Samenwerkingsovereenkomst V afgesloten wanneer de aanbesteding door de gemeente gebeurt of een Samenwerkingsovereenkomst I wanneer de aanbesteding door het Agentschap Wegen en Verkeer gebeurt. In de aanbesteding van de werken kunnen de werken op de gemeenteweg worden samengevoegd (zie artikel 2 § 2 van de SO). De terugbetaling van deze werken zal echter gebeuren via de subsidieregeling. De aannemer dient de nodige voorzorg te nemen dat de prestaties en bijhorende facturering kunnen worden opgesplitst in functie van het projectgedeelte op de gemeenteweg en dat op de gewestweg.

De terugbetaling van de werken door het Gewest  aan de  gemeente in  het kader van SO V gebeurt eveneens in drie schijven. De schijvenregeling is op elkaar afgestemd zodat er per schijf een gecombineerd dossier kan worden ingediend.

MOB14311F02.jpg