Met de aanleg van de ongelijkvloers kruisende fietsinfrastructuur wordt beoogd volgende aspecten te verhogen:
Het betreft de ongelijkvloerse kruising van een gemeenteweg onder/boven één of meerdere gewestwegen die niet tot de aanhorigheid van de gewestweg behoort en in eigendom en beheer komt van de gemeente. Deze projecten vallen buiten het toepassingsgebied van de Samenwerkingsovereenkomst VI (of I).
De projecten zijn gelegen op trajecten van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk. De gewestweg is een genummerde weg, in het beheer van het Agentschap Wegen en Verkeer.
De gemeente dient te beschikken over een definitief vastgesteld gemeentelijk of intergemeentelijk mobiliteitsplan.
Het project dient te beantwoorden aan de hierboven beschreven principes.
De nieuwe ongelijkvloerse infrastructuur wordt beheerd door de gemeente.
Over de start- en projectnota of de unieke verantwoordingsnota werd door de projectstuurgroep een consensus bereikt, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters, of de nota(’s) kregen een gunstig advies van de kwaliteitsadviseur voor zover het advies werd aangevraagd voor 22 juni 2019..
Het Gewest betaalt een subsidie van 100% van de kostprijs van de studie- en toezichtskosten en de kosten voor de werken (BVR art. 48/1).
Wanneer het project op basis van een andere grondslag een subsidie wordt toegekend, wordt het subsidiebedrag waarin op basis van deze regeling is voorzien, beperkt tot het verschil tussen de subsidie die is toegekend op de andere grondslag, en de subsidie die toegekend is op basis van deze regeling (BVR art. 36).
Het subsidiebedrag bedraagt maximaal het bedrag van de kostenraming in de projectnota waarover consensus werd bereikt of dat gunstig werd geadviseerd, verhoogd met 10%. Het subsidiebedrag wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen en wordt berekend aan de hand van de volgende formule: subsidiabel bedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer, gedeeld door het basisindexcijfer. Het basisindexcijfer is het indexcijfer van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de projectstuurgroep een consensus heeft bereikt over de projectnota of de unieke verantwoordingsnota van het project, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters, of van de maand die voorafgaat aan de maand van het advies van de kwaliteitsadviseur. Het nieuw indexcijfer is het indexcijfer van de maand die voorafgaat aan de datum van de voorlopige oplevering van het project. (BVR art. 41)
De kostprijs omvat (BVR art. 48/1§2):
Als de studies en/of het toezicht met eigen personeel van de gemeente worden uitgevoerd, wordt de subsidiabele kostprijs ervan beperkt tot de kosten die berekend zijn tegen de voorwaarden voor opdrachten van raadgevende ingenieurs van de Belgische Confederatie van burgerlijke en landbouwkundige ingenieurs (KVIV-FABI), die geldig zijn vanaf 1 januari van het jaar waarop ze zijn gemaakt. (BVR art. 42)
De volgende kosten zijn niet subsidiabel in het kader van de subsidiëring van projecten (BVR art. 41§2):
De subsidieaanvraag gebeurt in drie schijven (BVR art. 48/1§3 en art. 48/2).
De eerste schijf heeft betrekking op het bedrag van de studiekosten en de helft van het inschrijvingsbedrag van de aannemer en wordt betaald bij de betekening van de opdracht aan de aannemer van de werken. De aanvraag voor de eerste schijf omvat:
De tweede schijf heeft betrekking op het saldo van de kosten van de werken, de toezichtskosten, de eventuele prijsherzieningen en verrekeningen, meer- of bijwerken wordt betaald na de voorlopige oplevering van de werken. De aanvraag voor de tweede schijf omvat:
De derde schijf wordt uitbetaald na de definitieve oplevering van de werken en omvat het saldo van het ereloon van de studiekosten. De aanvraag voor de derde schijf omvat:
De subsidieaanvragen worden ingediend bij het Agentschap Wegen en Verkeer gebruikmakend van het sjabloon (nog niet beschikbaar) en op één van de volgende manieren (BVR art. 37§2):